De gevolgen voor de stad zijn rampzalig. Na de aanval telt de stad 61 doden en tientallen gewonden. De schade is enorm, 212 panden blijken volledig verwoest. Het is vandaag 77 jaar geleden dat Deventer te maken kreeg met één van de grootste aanslagen in haar geschiedenis
Robert Jan Leerink
Het is 6 februari 1945 om 9.40 uur. De torenwachters op de Lebuinuskerk van de Luchtbeschermingsdienst nemen een eenzame bommenwerper waar die enige tijd in de omgeving van Apeldoorn cirkelt. Het is een B-25 Mitchell van het Nederlandse 320e Squadron die gevlogen wordt door de squadroncommandant A.W. Witholt. Hij besluit in zijn eentje de weersverkenning in de omgeving van het doel – de Deventer spoorbrug – uit te voeren om zo de hoeveelheid bewolking, de juiste windrichting en windsterkte vast te stellen. De spoorbrug moet zichtbaar zijn, is dat niet het geval dan moet worden overgegaan op Plan B, een aanval op de olieraffinaderij in Emmerich.
De spoorbrug blijkt goed zichtbaar, de overige condities zijn eveneens goed. Witholt roept via de radio de bommenwerpers op die op dat moment reeds in de omgeving van Grave vliegen. Hij geeft hen opdracht om Plan A, de aanval op de Deventer spoorbrug, uit te voeren. Deventer is op dat moment, zonder dat men het beseft, nog zo’n elf minuten van een ramp verwijderd.
De missie van Witholt, rustig rondcirkelend in de nabijheid van een uitermate belangrijk doel, heeft ongetwijfeld het verrassingseffect teniet gedaan. De Duitse luchtafweer rondom Deventer is onmiddellijk in staat van paraatheid gebracht. Ze staan klaar om de bommenwerpers, immers door de verkenner aangekondigd, een warm onthaal te bereiden.
Tien uur
De klokken wijzen omstreeks tien uur, wanneer zo’n zestig Mitchells en Bostons de stad naderen, om in een alles of niets paging de spoorbrug de genadeklap te geven. Het zal de laatste grote bomaanval op de spoorbrug warden, tevens de zwaarste.
Als eerste vallen de Mitchells aan. Hun bommen, zo’n tweehonderd stuks, vallen rond de spoorbrug en op diverse plaatsen in de stad. Het koelhuis van Linthorst, een Duits pakhuis aan de Lagestraat, wordt geraakt , alsmede de omliggende straten, zoals de Lange Zandstraat en Ravenstraat. Achter het postkantoor aan de Nieuwstraat slaan bommen in, waardoor gelijk alle telefoonverbindingen verbroken raken. Het Groote- en Voorster Gasthuis en het St.Jurrien Gasthuis worden geraakt, waarbij meteen een grote brand uitbreekt en veel doden vallen.
Wie op dat moment naar boven durft te kijken naar de naderende formaties bommenwerpers en de ontploffende granaten van het luchtafweer, ziet hoe een van de Mitchells bij het begin van de aanval door een granaat geraakt wordt en stuurloos naar de aarde valt. Gevolgd door een enorme explosie boort het toestel, nog vol met bommen en brandstof, zich tussen de woningen op de Hoven in de grond. De gehele bemanning van het vliegtuig komt om. Het vuur van het Duitse luchtafweer is zo intens en uiterst nauwkeurig gericht (mogelijk wordt zij door radar geleid) dat zevenentwintig vliegtuigen schade oplopen.
De tweede golf bommenwerpers Mitchells, mikt op de verkeerde brug. Hun bommen slaan overal rond de verkeersbrug in. Marie Kers (79) schuilde in de kelder van haar grootouders in de Polstraat. “Ik was toen twee jaar en heb het niet bewust, maar wel onbewust meegemaakt. Sindsdien heb daar claustrofobie en angst voor lichtflitsen en donder aan over gehouden”.
De laatste golf bommenwerpers, de langzamere Bostons, werpt wel af op de spoorbrug, maar de bommen slaan over het doel heen en de Zandweerd wordt weer zwaar getroffen.
Regen van granaatscherven
Henk Leerink (92) “Ik was die ochtend met een paar vrienden op het Wechelerveld aan het hout sprokkelen geweest. We waren al op de terugweg op de Brinkgreverweg toen het luchtalarm ging, daar hebben we ergens dekking gezocht, want als luchtafweergeschut – dat rondom de stad stond aan het schieten was – dan regende het overal granaatscherven. Toen het sein veilig gegeven was kwam ik op de Brink, dat al door de Luchtbescherming was afgezet. Omdat mijn ouders op de Brink woonden – (ze hadden daar een hotel-restaurant – red.) mocht er ik wel door. Wat ik nog kan herinneren dat er een enorme stofwolk die boven en in de binnenstad hing. Later die dag heb ik nog tussen de puinhopen helpen zoeken naar overlevenden in de Rijkmanstraat”.
De spoorbrug overleeft ook deze aanval met driehonderdzesendertig bommen. De gevolgen voor de stad zijn rampzalig. Men telt uiteindelijk eenenzestig doden en tientallen zwaar-en lichtgewonden. De schade is enorm, tweehonderdtwaalf panden blijken totaal verwoest. Bijna honderdvijftig hebben zware schade opgelopen.
Op veel plaatsen woedt brand. Het is winter en overal brandt wel een kachel. De korpsen uit omliggende plaatsen komen te hulp. Pas rond middernacht heeft men alle brandhaarden in bedwang.
Ga voor meer info naar www.Salland1.nl