Het college stelt een zelfbewoningsplicht in voor nieuwe koopwoningen, om te voorkomen dat nieuwe huizen worden gebruikt als beleggingsobject. Zo blijven de woningen beschikbaar voor de vrije woningmarkt. De nieuwe regel is tot stand gekomen in nauw overleg met het Platform Wonen, bestaande uit woonpartners in de stad.
Wethouder Wonen Rob de Geest: “De druk op de woningmarkt is hoog, zowel op de huur- als op de koopmarkt. Om de druk te verlichten zetten we volop in op de bouw van woningen in alle segmenten. De zelfbewoningsplicht voor nieuwe koopwoningen zorgt ervoor dat de huizen daadwerkelijk verkocht worden aan de nieuwe bewoners. Zo voorkomen we dat te veel woningen beleggingsobjecten zijn, waardoor de prijzen stijgen en het aanbod slinkt.”
Kansen woningzoekenden vergroten
Als te veel woningen een beleggingsobject worden, krijgen starters en mensen met een middeninkomen steeds minder kans op een eigen huis. Deze zelfbewoningsplicht wordt vastgelegd in de koopovereenkomst.
De nieuwe eigenaar mag de woning wel verkopen. Bij doorverkoop binnen 5 jaar blijft de zelfbewoningsplicht gelden. Dat houdt in dat de nieuwe eigenaar ook weer zelf in de woning moet gaan wonen.
Voorwaarden
De zelfbewoningsplicht geldt voor nieuwbouwwoningen die projectmatig worden gebouwd, met een vrij op naam-prijs tot de nationale hypotheekgarantie. De NHG-grens voor 2021 is € 325.000, of € 344.500 voor leningen met energiebesparende maatregelen. Bij verkoop van gemeentelijke kavels en bij verkoop van woningen van de corporaties geldt de zelfbewoningsplicht al langer.
Ook bestaande woningen
Het Rijk heeft wetgeving in voorbereiding over opkoopbescherming voor bestaande woningen. Daarmee krijgen gemeenten de mogelijkheid om ervoor te zorgen dat goedkope en middeldure koopwoningen beschikbaar blijven in buurten waarin schaarste is of waar de leefbaarheid wordt aangetast door aankoop van deze woningen voor verhuur. Het college laat onderzoeken of deze regeling voor Deventer buurten kansen biedt.